Lansbergen 

Zicht op 't verleden

Vroege Landbouwers

Onze eerste Lansbergen, Heijndrick Heijndricxz wonende, einde van de Dammelaan aan de Oudendijk, is een landbouwer omdat hij meerdere keren wordt aangeslagen voor activiteiten die te maken hebben met de landbouw.


Op onderstaande kaart zie je ten noorden van Schiedam in het gebied Nieuwe Landt de Dammelaan kaarsrecht naar de Den Ouden Dijck lopen. 


Kaart van Schiedam en Omstreken door vader en zoon 'van Berckenrode' 1610-1615


Bouwhuis, schuur, barg en geboomte

U weet al dat de familie een bouwhuis, schuur, barg en geboomte op de Dammelaan onderhoudt.

Oude Dijk, gebied waar de eerste Lansbergen's hebben gewoond.

Onze eerste opa is een bekende bij het toenmalige gerecht van het ambacht. (schout en schepenen). 
In 1604 wordt hij gedaagd om de Oudedijk te repareren of een vergoeding te betalen ( 15 F.) omdat hij op de Oudedijk en de Uiterdijk beweiding heeft laten plaatsvinden. In 1605 hebben metselaars het land verbeterd en eisen 7 F.  In 1607 wordt hij gedaagd door de Heilige Geestmeester om 90 F. te betalen voor kusting (rente op ontroerend goed). In 1611 eist hij 43 F. als landman voor het houden van 8 koeien voor gedaagde Pieter Willemsz. van Bergen in de Kethelpolder. 

Ruijge Huijsje

Zijn zoon Hendrick leent geld: 250 F., 400 F. en 192 F. en op 2 februari 1661 wordt het huis, met erf, openbaar (per executie) verkocht voor 205 F. aan Pieter Cornelisz. Post. 

Post verkoopt de boerderij vervolgens aan Leendert Heijndricxz. Lantsberge voor 220 F. De prijs is met 15 F. gestegen!
De boerderij op de Dammelaen staat bekend als het 'Ruijge Huijsie' 
in de zin van dat het land ruig was, (Ruijge 'lijkt' niet van toepassing op de bewoners!) en wordt tot 1773 bewoond door leden van de familie en dan verkocht voor 2328 gulden. 

Boerderij bij de Steenen brug

De Steenen brug bij de Poldervaart.

De achterkleinzoon, zoon van Leendert, Heijndrick Leendertsz. Lantsbergen woont aan de Steenen brug bij de Poldervaart.  

Op 30 november 1741 verschijnt .... de bouwman Hendrik Lansbergen, wonende onder de heerlijkheid Nieuwland, tot het maken van zijn testament, waarin hij verklaart, dat het zijn uiterste wil en begeerte is, dat aan zijn zoon Pieter Hendrikszoon Lansbergen ..... in volle en vrije eigendom zal worden genoten zijn woning, zijnde een huis, koestal, bergen, schuren en verder getimmerte daarop staande met het erf en boomgaard daar annex, alles staande en gelegen onder het Nieuwland aan de Kethelheul ....

Nog zes morgen, twee honderd en vijftig roeden zo wei- als hooiland, gelegen in de West Abtspolder in de Ambachte van Kethel, strekkende van de Schiedamse weg tot aan de Uytterdijk van de Oude dijk.