Lansbergen 

Zicht op 't verleden

Bestuur 

In 1795 sluit Kethel zich aan bij de Bataafse Vrijheid, waarna de katholieken de gelegenheid krijgen om zitting te nemen in de raad en het bestuur van Kethel. De Lansbergen’s maken daar gebruik van.


In de 19 e eeuw is er nog een sterke oriëntatie op de eigen omgeving. Op de kerkelijke verbanden, de polders (waterschappen) en beroepsgroepen. Het is de periode net na Napoleon. Er is veel veranderd en in de steden een hoge werkeloosheid.

Belasting betalen

De Lansbergen’s in Kethel en Spaland zijn overwegend landbouwer. Denk aan Cornelis, Jacob Hendrik en Leendert. Het is 1814. Zij staan op de lijst om hun stem uit te brengen voor de Tweede Kamer voor het 13 e kiesdistrict Hoofdplaats Delfshaven. Zij komen in aanmerking omdat ze grondbelasting betalen, respectievelijk 100, 70 en 100 gulden. Ook bekenden zoals Paulus Droog en Cornelis van de Burg staan op de lijst, beiden goed voor 100 gulden grondbelasting. Er zijn schattingen dat bij aanvang van het censuskiesrecht midden 19 e eeuw 10% van de bevolking stemrecht bezit. Naast het betalen van belastingen dient men ook man te zijn en ouder dan 25 jaar.

Assessoren

In die tijd is er nauwelijks sprake van een rijksoverheid, provinciale overheid of gemeentelijke overheid zoals we die nu kennen. Het is de tijd dat men het bestuur wil centraliseren en controle wil gaan uitoefenen. Dit is een proces dat de 19 e eeuw inzet en de 20 e eeuw verder wordt ontwikkeld.

Lokaal wordt het bestuur van de gemeente iets veranderd maar veel blijft tot eind 19 e eeuw hetzelfde. De schout, vanaf 1825 burgermeester genoemd is lid van de lokale notabelen en voorafgaand aan zijn burgemeesterschap vaak al lid van de gemeenteraad. De schout wordt bijgestaan door assessoren (vergelijkbaar met de functie wethouder), gekozen uit de raad en benoemd door de provinciale staten zoals alle raadsleden in de gemeenteraad. De gemeenten ontvangen geen geld van de landelijke overheid, zodat zij is aangewezen op lokale belastingen om geld binnen te halen. Dit is een belangrijke reden om alleen dat te doen wat echt nodig is.

In de familie Lansbergen zijn ook assessoren te vinden zoals Cornelis en Hendrik Lansbergen en in de aangetrouwde families zijn er assessoren zoals Heinsbroek, Van Adrichem, Ruigrok en Olsthoorn. Ook zijn er verschillende gemeenteraadsleden van Lansbergen. Zij zijn naast het (onbezoldigde) raadswerk ook landbouwer. Er zijn nauwelijks banen bij de gemeenten beschikbaar.


Polderbestuur

Ook in de polderbesturen treffen we Lansbergens aan, zoals in de Hargpolder. Zie plaatje. Lokaal zijn de polderbesturen van groot belang zeker voor de landbouwers. In de Hoogheemraadschappen van de 13 e eeuw werken de polderbesturen al samen onder leiding van de dijkgraaf (vanaf 14 e eeuw) om wateroverlast of droogte niet op een andere polder of gemeenten af te wentelen.

De landbouwers hebben als taak (hoefslagplicht) onderhoud op de dijken, sloten en wegkant uit te voeren. De poldermeester schouwden jaarlijks of het onderhoud goed is uitgevoerd. Zo niet dan volgt middels een openbare kennisgeving een aanmaning en na 6 weken een naschouw. Bij weigering of onvoldoende onderhoud volgt een boete van de dijkgraaf. 

Aanleg van de Polderweg 

De familie Lansbergen en de familie Poot willen rond 1855 de kom van Kethel verbinden met de Kethelpolder. A. Lansbergen is wethouder en L. Lansbergen raadslid evenals A. Poot. De Nieuwe Schiedamse Courant van 1895 vermeldt dat de weg het de katholieken gemakkelijker maakt om naar de kerk te gaan en mooie schoenen te houden. Papenhaters zo gaat het verhaal zijn dan ook tegen de aanleg van de weg. Later blijkt dat er geen weerstand meer is voor de aanleg van deze weg.